Een oneindige leegte en niets heiligs
Jodo voor Kessei Ango van 17-10-09 door Roland Yuno Rech.
“Wat is de heilige waarheid van het Boeddhisme?”
“Kakunen musho, een oneindige leegte en niets heiligs.”
Kakunen, de oneindige leegte, de ultieme werkelijkheid, gaat voorbij aan alles wat mogelijks grijpbaar is, voorbij het heilige en het wereldse. Meester Josho antwoordde eenvoudiger:”Mu.”
Wat echt heilig is, is wat ons bevrijdt van onze mentale constructies en ons kakunen doet ontdekken, de geest weids als de hemel en niet gehinderd door de voorbijgaande wolken.
Maar is dat al niet teveel gezegd?
Als we de heilige waarheid denken te begrijpen, verdienen we dertig kyosakuslagen. Het is een niet-weten dat voorbijgaat aan begrijpen en niet begrijpen en dat een grote bevrijding is. Tosan maakte zich geen zorgen over de vier edele waarheden. Dit weerhield hem er niet van om blij te zijn als iemand die op een vuilnisbelt een schitterende parel gevonden heeft.
Wanneer we een onderscheid maken, hoe gering ook, scheidt een oneindige afstand hemel en aarde. Vervolgens doen we veel inspanning om de afstand, die we zelf hebben gemaakt, te verkleinen. Sommigen vertrekken zelfs op bedevaart.
Het is eenvoudiger elk verlangen om te grijpen, op te geven: We lopen niet enkel meer het gevaar ons te laten misbruiken door anderen, maar we realiseren ons dat de plaats waar de Weg is, hier is. Toen ik naar de tempel van Niwa Zenji ben geweest, vroeg ik aan één van zijn naaste volgelingen: “Wat heeft meester Niwa jou overgedragen?”
Hij antwoordde me: “Wat de dharma betreft heeft meester Niwa me niets onderwezen, en ik ben er hem oneindig dankbaar voor. Arigatai koto desu.”
Deze woorden hebben altijd veel indruk op me gemaakt en doen me denken aan meester Tozan die meester Ungan voor dezelfde redenen enorm respecteerde. Wanneer hij hem verliet, zei hij: “Later als men mij vraagt wat de essentie van uw onderricht is, wat antwoord ik? Meester Ungan zei hem: “antwoord: Het is eenvoudigweg dit.”
We zijn er nooit van gescheiden. Dit is wat meester Obaku het schitterende stille toeval noemde. Door wat een hindernis veroorzaakt, los te laten, laat onze beoefening toe dit te verwezenlijken.
En uiteindelijk zien we dat er niets los te laten valt, want er werd niets vastgegrepen. Dit is wat de handen in hokkaijo-in uitdrukken. Doordat we er onze geest in neerleggen, is dit het moment waarop Niwa Zenji in de dojo zegt:
“Zazen no tokini Otokewa Otokewo miru : Tijdens zazen is het Boeddha die naar Boeddha kijkt.”
Zo wordt de overdracht verwezenlijkt I shin den shin. Ik wens dat ze voortdurend plaatsgrijpt en ons het ontwaken van Dogen in dit gedicht doet beleven:
“Stappend in deze illusoire, op een droom lijkende wereld,
Zelfs de voetsporen niet bekijkend die ik mogelijks heb achtergelaten,
Het lied van de koekoek geeft me aan naar huis terug te keren.
Dit aanhorend, doet me achterom kijken om te zien wie me zei terug te keren.
Maar vraag me niet waar ik naartoe ga,
Want ik reis in deze onbegrensde wereld
Waar elk van mijn stappen mijn huis is.”
vertaling Peter Albrecht
Tags: Roland Yuno Rech